ProRail: ’We moeten samen een puzzel leggen’

De komende vijftien jaar staan in het teken van moderniseren, verbeteren en bouwen op en in de steden langs de Oude Lijn tussen Leiden en Dordrecht. Dat betekent dat het openbaar vervoer, waaronder het spoor, moet meegroeien. Een lastige puzzel voor organisatie ProRail, want als je ergens iets verandert aan het spoor of aan de frequentie van treinritten, heeft dat verreikende gevolgen.

Gert van den Heuvel is programmamanager mobiliteitsontwikkeling bij ProRail. Hij vertelt over de opgave van ProRail in de MIRT-verkenning Oude Lijn en waar hij de afgelopen tijd mee bezig is geweest.

Een complexe opgave, lijkt het. Wat maakt het zo lastig?

‘ProRail heeft in de MIRT-verkenning contact met veel partijen. Bijvoorbeeld verschillende gemeenten langs de Oude Lijn, het ministerie en de regio en de provincie Zuid-Holland. Zestien partijen in totaal. Normaal gesproken werken we met minder partijen samen in een project. Dan is het gesprek veel duidelijker en heeft iedereen dezelfde belangen. Binnen de MIRT-verkenning Oude Lijn zijn de betrokken partijen voornamelijk gefocust op hun eigen gedeelte van de opgave. Iedere partij heeft namelijk een eigen deelproject. En toch moeten we samen een puzzel leggen waarbij iedereen uiteindelijk tevreden is met de keuzes die we maken.

Bij de Oude Lijn werken we op een andere manier dan we gewend zijn. Normaal reageren we als er iets is gebeurd. Bijvoorbeeld bij een knelpunt op het spoor, zoals een technische constructiefout. Er rijden daar dan te weinig treinen en dat moeten we op een bepaalde manier oplossen. Maar dat speelt bij de Oude Lijn niet. We moeten nu veel meer anticiperen op de toekomst. Dus van tevoren bedenken wat er straks nodig is. Dat is lastiger omdat we dat niet gewend zijn.

Maar dat de opgave totaal anders is dan wat we gewend zijn, maakt het ook leuk. Het is nieuw en spannend. Daarnaast is het maatschappelijke doel van deze verkenning volkomen duidelijk. Iedereen die werkt aan het project weet waarvoor hij het doet.’

Wat is dat gemeenschappelijke doel?

‘Het komt erop neer dat er nieuwe woningen worden gebouwd en dat het openbaar vervoer daarop aan moet sluiten. De mobiliteitsopgave waar wij mee bezig zijn is dus een afgeleide van de verstedelijkingsopgave. Er komen straks honderdduizenden woningen en nog meer mensen bij in de regio. Dat is alleen mogelijk als we een mobiliteitstransitie realiseren. Oftewel: er moeten genoeg openbaarvervoervoorzieningen zijn. Dat is een heel helder maatschappelijk doel.

We hebben bijvoorbeeld maar beperkte ruimte, want er moet ook plaats zijn voor groen. In de nieuwe woonwijken kun je je auto niet meer voor de deur zetten. Daar is geen ruimte voor. Dat kunnen we alleen aan de mensen uitleggen als zij bijvoorbeeld een nieuw station voor de deur krijgen.’

Hoe bewaar je het overzicht met zoveel verschillende partijen?

‘Dat is een groot deel van de opdracht waar we mee bezig zijn. Het begint met goed vastleggen van alles wat we ophalen in de omgeving. Dus bij de verschillende partijen en de omwonenden. Om vervolgens samen met de opdrachtgevers te bepalen hoe we de verschillende belangen ten opzichte van elkaar afwegen. Dat leggen we vast voor de besluitvorming.’

Waar zijn jullie tot nu toe mee bezig geweest?

‘Met heel veel al! Al staan we tegelijkertijd nog wel aan het begin van een lang project. We zijn voornamelijk bezig geweest met de logistieke uitwerking. Hoe krijgen we de nieuwe treinen in het gebied geregeld op het spoor? 

We hebben daarvoor gekeken naar meer dan 100 mogelijke oplossingsrichtingen. Met steeds de vraag: wat kan er en wat kan er niet? Daarvan hebben we er 10 gekozen. Die zijn haalbaar en die gaan we verder onderzoeken. Welke infrastructuur heb je nodig? Wat gaat het kosten? Wat betekent het voor de bereikbaarheid van de 170.000 nieuwe woningen? Uiteindelijk proberen we er zo achter te komen welke oplossingen kansrijk zijn en welke niet.

Voorlopig maken de 10 die we gekozen hebben allemaal nog evenveel kans. Normaal heb ik al wel een voorgevoel wat het kan worden, maar nu nog helemaal niet. We hebben nog geen keuze gemaakt. De komende jaren zullen uitwijzen welke kant we opgaan.’