De ruimtelijke opgaven van Rijk en regio raken steeds meer verweven. Denk aan het inpassen van de toenemende mobiliteit, de ontsluiting van nieuwe woonwijken of het ruimtebeslag van energie opwekking. Daarom werken Rijk en regio in MIRT-trajecten samen aan de ruimtelijke inrichting van Nederland. De essentie: verbind meerdere opgaven in een gebied en zoek met een brede blik naar duurzame oplossingen. In de Spelregels MIRT staat welke stappen je daarvoor kunt doorlopen.
In het MIRT Overzicht worden op meerdere plaatsen afkortingen gebruikt. De meestgebruikte afkortingen vindt u in de afkortingenlijst op deze website.
Over het MIRT
MIRT staat voor Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport. Het MIRT bestaat uit projecten en programma’s die zich in het fysieke, ruimtelijke domein afspelen. Hiermee werken Rijk en regio samen aan de concurrentiekracht, de bereikbaarheid en de leefbaarheid van Nederland. Vaste deelnemer van een MIRT-traject (project of programma) is het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Ook andere departementen en regionale partners kunnen deelnemer of trekker van een MIRT-traject zijn. Regionale partners kunnen provincies, gemeenten, vervoerregio’s en waterschappen zijn. Ook maatschappelijke organisaties en bedrijven kunnen participeren als zij inbreng leveren voor de oplossing van de opgave.
Afspraken over MIRT-trajecten komen tot stand in het Bestuurlijk Overleg MIRT met de gebiedsagenda als strategisch kompas: het gezamenlijke beeld van Rijk en regio over de ontwikkeling van een gebied of groot water en de opgaven die daaruit volgen.
Een gezamenlijke opgave bevat onderdelen die bijdragen aan de nationale opgaven voor bereikbaarheid, waterveiligheid en leefbaarheid (de beleidsterreinen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat). Andere partijen brengen bijvoorbeeld ruimtelijk-economische opgaven voor een gebiedsontwikkeling en daarbij behorende middelen en instrumenten in. Zo komen de partijen met gezamenlijke inbreng tot een beter resultaat. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat financiert zijn bijdrage uit het Infrafonds of het Deltafonds, binnen de voorwaarden van deze fondsen. Dat kan bijvoorbeeld een investering in het hoofd wegennet, het spoor of rivierverruiming zijn.
Denken in opgaven
Stel het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de betrokken regio willen de dagelijkse file op een stuk snelweg bij een grote stad aanpakken. De sectorale oplossing is de weg verbreden. Het ministerie zoekt echter contact met de provincie, de gemeenten en het regionale bedrijfsleven en vraagt naar hun ambities voor het gebied. De provincie heeft een mobiliteitsanalyse van de regio gemaakt en weet dat de file vooral het gevolg is van lokaal woon-werkverkeer. De gemeente is net gestart met het programma Beweeg je gezond en wil mensen verleiden meer te gaan fietsen. Samen komen de partijen tot de volgende opgave: de mobiliteit tussen de woonwijk en het bedrijventerrein én de gezondheid van de bewoners verbeteren. Na een verkenning van verschillende oplossingen valt de keuze op dit pakket: een snelfietsverbinding naar het bedrijventerrein in combinatie met afspraken met werkgevers over het stimuleren van fietsen en flexibele werktijden en gedragsbeïnvloeding van snelweggebruikers om de doorstroming te verbeteren. Het pakket als totaal biedt een oplossing voor het bereikbaar heidsprobleem en de gezondheidsopgave. Daarnaast draagt het bij aan de algemene duurzaamheidsdoelstelling van het MIRT om de CO₂-uitstoot te verminderen.
De essentie van de spelregels
Breed beginnen
Grote ruimtelijke projecten zijn tegenwoordig zo complex dat samenwerken en integraal denken noodzaak zijn. Een ingreep raakt tenslotte altijd aan andere belangen en zowel ruimte als geld zijn schaars. Partijen moeten daarom hun ambities, daadkracht, kennis en geld bundelen. Vaak is een sectoraal knelpunt de aanleiding voor een proces dat uiteindelijk tot een MIRT-traject leidt. Door eerst met andere partijen in gesprek te gaan over het brede palet van ambities, wordt helder wat de gebiedsopgave is en komen slimme oplossingen in beeld. Breed beginnen heeft daarom een belangrijke plaats in de Spelregels MIRT.
Trechteren en transparant besluiten
Onder trechteren verstaan we in de Spelregels MIRT: breed beginnen en via transparante keuzen toewerken naar uitvoerbare projecten. Aan het einde van een MIRT-fase besluiten de betrokken bestuurders welke opgaven en oplossingsrichtingen zij in de volgende fase verder willen uitwerken en hoe de verschillende partners daaraan bijdragen. De ambtelijke projectorganisatie levert hiervoor transparante beslisinformatie. Zo is het een vast onderdeel van iedere MIRT-fase om de effecten en kosten van oplossingen via gezamenlijk vastgestelde criteria in beeld te brengen (afweegkader). Trechteren betekent ook dat gedurende de rit oplossingen afvallen en dat een MIRT-traject kan stoppen. Het is niet (meer) vanzelfsprekend dat een project alle fasen doorloopt. Bestuurders kunnen op een zeker moment tot de slotsom komen dat verdergaan niet zinvol
is. Ook aan dit soort keuzen ligt altijd een transparante onderbou wing ten grondslag.
Adaptief programmeren
Grote ruimtelijke ingrepen kosten veel tijd, soms wel tientallen jaren. Daarom is het zaak tijdig te beginnen. Aan de andere kant is er onzekerheid over toekomstige veranderingen in de samenleving, de technologie, de economie en het klimaat en daarmee ook over de effectiviteit van de gekozen maatregelen. Onderdeel van de Spelregels MIRT is daarom adaptief programmeren, een manier om met dit dilemma om te gaan. Bestuurders stellen daarbij een gezamenlijk perspectief en oplossingsrichting vast en nemen vervolgens stap voor stap besluiten over uitvoeringsprojecten op het moment dat deze noodzakelijk zijn.
Samen inbreng leveren
MIRT-projecten en -programma’s bieden oplossingen voor de belangen van meerdere partijen, van zowel Rijk als regio. De partijen zijn er samen verantwoordelijk voor om het project of programma uitvoerbaar te maken, door financiële middelen beschikbaar te stellen en de uitvoering juridisch en beleidsmatig mogelijk te maken. Uitgangspunt van de Spelregels MIRT is dat iedere partij een inbreng levert. De sleutel voor succes van een MIRT-traject is een open en creatieve houding en de wil om er samen uit te komen, van het begin tot het eind.
Een beweging van aanleg naar instandhouding
De bereikbaarheidsopgaven zijn groot en veelsoortig. Het aanpakken van die opgaven is en blijft urgent. Dat gebeurt voor een belangrijk deel met investeringen in de netwerken: wegen, openbaar vervoer, spoor en vaarwegen. Bij het in stand houden en uitbreiden van de netwerken wordt het MIRT geconfronteerd met een aantal ontwikkelingen, zoals inflatie, arbeidsmarktkrapte, stikstof en tekorten aan bouwmaterialen. Deze ontwikkelen leiden tot kostenstijgingen en vertragingen. Door een gebrek aan perspectief op het verkrijgen van stikstofruimte en kostenstijgingen komt een aanzienlijk deel van de planuitwerkingen voorlopig tot stilstand.
In reactie op deze ontwikkelingen en in aansluiting op het beleidsprogramma van IenW is ervoor gekozen de instandhouding van de netwerken de hoogste prioriteit te geven. Concreet betekent dit dat voor het hoofdwegennet en hoofdvaarwegennet de komende jaren financiële middelen en personele capaciteit van aanleg naar instandhouding worden geschoven. Dat geld komt bovenop de extra middelen voor instandhouding uit het coalitieakkoord. Zo wordt op termijn toegewerkt naar een basiskwaliteitsniveau voor al deze netwerken.
Dat een groot aantal projecten vertraagt als gevolg van de stikstofproblematiek heeft gevolgen voor de bereikbaarheid. De toekomstige opgaven worden hierdoor groter. Er wordt immers ook nog een autonome groei van de mobiliteit verwacht. IenW blijft daarom zoeken naar mogelijkheden om de bereikbaarheid in de tussentijd op peil te houden en te verbeteren binnen de bestaande budgetten. De daarbij te maken afwegingen en eventueel te nemen maatregelen krijgen vorm in samenwerking met de regio's.
Spelregels per fase
In een MIRT-traject werken de partijen in fasen toe naar een steeds concretere invulling van de opgave. Iedere MIRT-fase eindigt met een politiek-bestuurlijke beslissing over het vervolg:
De Spelregels MIRT gaan per fase in op het proces, de aard van de beslissingen en de eisen om voor een financiële bijdrage van het Rijk in aanmerking te komen. Als de opgave nog niet helder genoeg is, kunnen de partijen eerst een (vormvrij) MIRT Onderzoek uitvoeren.
Het formele vertrekpunt voor een MIRT-traject is de Startbeslissing voor een MIRT Verkenning. Daarin staat welke opgave(n) centraal staan en wat de reikwijdte van de oplossingsrichtingen is. Daarbij krijgen ook zaken als duurzaamheid, energieneutraliteit en klimaatadaptatie aandacht. In de Startbeslissing staat ook welke partijen deelnemen en hoe zij de taken, rollen en bevoegdheden verdelen. Voorwaarde voor een Startbeslissing is dat er zicht is op financiering van 75% van de kosten van de meest voor de hand liggende oplossing. Als een bijdrage uit het Infrafonds of het Deltafonds verwacht wordt, is specifieke informatie nodig. Bekijk daarvoor de informatieprofielen in de Spelregels MIRT.
In de MIRT Verkenning zoeken de deelnemende partijen vervolgens slimme oplossingen voor de gezamenlijke opgaven. Dat kan uitmonden in een Voorkeursbeslissing: een goed onderbouwde keuze voor de beste oplossing, de juridische route en de financie ringswijze. In de MIRT Planuitwerking vullen de partijen het ontwerp zo concreet in dat het project klaar is voor een uitvraag aan de markt. De Projectbeslissing maakt de weg vrij voor de realisatie. In de figuur is te zien hoe het principe van adaptief programmeren doorwerkt in het besluitvormingsproces over MIRT-fasen. Kernpunten zijn: de opgaven centraal stellen (in plaats van een oplossing) en maximale flexibiliteit creëren voor bijsturing in de besluitvorming.
Meer informatie
In de MIRT Spelregels staan de werkwijze, rollen en taken van de betrokken partijen. Ook staan per MIRT-fase de besluitvormingsvereisten van het Rijk erin die nodig zijn om te beslissen over een financiële Rijksbijdrage. Die zijn voornamelijk afkomstig uit het Mobiliteitsfonds (voor bereikbaarheidsopgaven), of het Deltafonds (voor opgaven rond waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit).
Het Leerplatform MIRT is een netwerk van en voor mensen die betrokken zijn bij MIRT-projecten. Het MIRT staat voor een brede, gezamenlijke aanpak. Via dit platform delen we kennis, ervaringen en dat wat ons inspireert. Want samen werken we aan ruimtelijk economische-, water-, mobiliteits-, duurzaamheids- en leefbaarheidsopgaven. Iedereen kan alle documenten (zoals de handreiking Verduurzaming MIRT en de MIRT Spelregels) inzien. Deelnemers aan het platform kunnen hier hun documenten delen en contact leggen met andere deelnemers.